Inspiratiedag Renovatie: Grote sprongen maken in woningbouw én utiliteit
In dit tweede deel van een artikelenreeks over de Inspiratiedag Renovatie op 20 juni in The Next Level te Gorinchem, belichten we de visies, tips en praktijkvoorbeelden van Saint-Gobain Solutions, RVO, LIAG en DOOR architecten. “Zie renovatie als een uitdaging, want het is meer dan een nieuwe installatie en gevel.”
“Als we renovatie op de traditionele manier aanpakken, dan gaan we de ambitieuze doelstellingen van het Klimaatakkoord niet halen.” Een andere aanpak dus. Marloes Meer van Saint-Gobain Solutions illustreerde de kansen die samenhangen met een meer integrale en moderne aanpak van de opgave.
Bekijk hier de foto's van het congres
Foto’s: © The Arrows
Andere bril
Hiervoor moet de bouwsector een andere bril opzetten: “We moeten slimmer samenwerken en ons meer richten op kennisdeling. Traditioneel werkt de sector lineair, dat gaan we veranderen. De product chain wordt meer naar voren gehaald in het ontwerpproces en we gaan naar een werkelijkheid toe waarin we in een vroeg stadium zoveel mogelijk informatie hebben. Alleen op die manier zijn écht duurzame gebouwen mogelijk, waarbij welzijn en gezondheid van bewoners centraal staan.”
Eerder brachten we al het onderzoek ‘Beter wonen in Nederland’ al onder de aandacht, dat zich onder meer op dit gedachtegoed richt. De aandacht ging daarin uit naar het verbeteren van kwaliteit, transformatie en het formuleren van modulaire verbeterscenario’s. Die zijn bedoeld om woningen van vóór 1970 te renoveren, omdat de potentiële kwaliteitsimpuls voor deze woningen groot is. De verschillende routes worden integraal gewaardeerd, met onder meer aandacht voor welzijn, natuur en materiaalimpact.
Het interactieve CONNECT, een integraal beslismodel voor renovatie en transitie, is onderdeel van de integrale aanpak voor Beter Wonen in de praktijk. “We ontwikkelden deze samen met OMRT”, gaat Meer verder. “De kracht schuilt in de combinatie van technologie vanuit OMRT en kennis en ervaring uit de bouw- en maakindustrie van Saint-Gobain Solutions.” De gevolgen van gekozen duurzaamheidsmaatregelen op gebouwen en gebieden zijn met CONNECT direct zichtbaar. Denk bijvoorbeeld aan het verkeersgeluid, of het hitte-eiland effect. Data over materialen en berekeningen staan in één model en een productendatabase zorgt ervoor dat snel duidelijk wordt welke oplossingen voor welke situatie impact genereren. Hiermee wordt een complexe beslissing voor bijvoorbeeld circulariteit of gezondheid eenvoudiger en kan er sneller een keuze worden gemaakt.
CONNECT in drie stappen:
1. Project intake en voorbereiden CONNECT model: uitgangspunten en ambities, 3d-gebouw en omgeving, selecteren verbeterpakketten
2. Integrale ontwerpsessie: dialoog bouwteam, selecteren verbeterscenarios
3. Integraal adviesrapport: uitgangspunten en ambities, integrale afwegingskaders scenario’s , rekenresultaten en materiaalspecificaties
Onder het mes
De omvangrijke renovatieopgave bestaat niet alleen uit een forse hoeveelheid woningen (zo’n 8 miljoen) die onder het mes moeten. Ook in de utiliteit moeten flinke sprongen worden gemaakt. Thomas Wellink van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, tevens lid van het Transitieteam Circulaire Bouweconomie, gaf de status quo weer en blikte vooruit op aanstormende en verscherpte wet- en regelgeving.
Eerst liet Wellink weten dat de verduurzamingsopgave wat hem betreft niet alleen energie betreft, maar diverse onderwerpen tegelijkertijd beetpakt. In een holistische benadering richten we ons niet alleen op de energiebesparing van onze gebouwen, maar pakken we ook biodiversiteitsverlies en grondstoffenschaarste aan. Gebiedsontwikkelingen met een holistische benadering kunnen niet alleen voorzien in eigen energiebehoefte, maar ook kimaatverandering tegengaan. Bijvoorbeeld door in te zetten op het verminderen van hittestress, het zorgen voor waterretentie en het laten opleven van flora en fauna.
Broeikasgassen verminderen
Hoe de verduurzaming van onder andere schoolgebouwen, winkels en kantoren wordt versneld, vinden we terug in het Beleidsprogramma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving. De doelen zijn bekend en fors, zo illustreert Wellink: “We willen 60% van de CO2-uitstoot verminderen in 2030 en daar kan de utiliteitsbouw fors aan bijdragen. Hier zijn verschillende beleidsinstrumenten voor, waaronder normeren, beprijzen via energiebelasting. Maar ook subsidiëren en het ondersteunen van ontzorgingsprogramma’s. Zo ook het financieren via fonds en bank.” Laatstgenoemde kan bijvoorbeeld versnellen als een financiering alleen nog beschikbaar is voor partijen die verduurzamen naar een ondergrens. Bijvoorbeeld label C voor kantoren.
Als het gaat om normering zien we een opmars van strengere regels. Zoals een hernieuwde energiebesparingsplicht en een informatieplicht vanaf 1 december. Ook is er een normering voor hybride warmtepompen in aantocht. “Ook de terugverdientijd in de energiebesparingsplicht gaat van 5 naar 7 jaar. Ook de beprijzen zorgen voor een kanteling, want aardgas wordt duurder en elektriciteit goedkoper.” Als onderdeel van de wijkuitvoeringsplannen kan de utiliteit een aanjaagfunctie vervullen. Van belang is om alle stakeholders vroegtijdig bij elkaar te brengen: “Die partijen moeten elkaar in dialoog. Vervolgens is het essentieel om opgaves aan elkaar te knopen. Gebruik materialen met een lage milieu-impact en denk na over toekomstig materiaalgebruik. Maak je gebouw klimaatadaptief en natuurinclusief en werk toe naar een aardgasvrij gebouw.”
De wortel
Subsidiëring en ondersteuning zorgen ervoor dat deze integrale verduurzamingsinitiatieven stand houden en sneller van de grond komen. Zoals de energie-investeringsaftrek EIA, de SDE++ en de ISDE. Wellink tipt: “Lees ook de handreiking EU Taxonomy van de Dutch Green Building Council, een classificatiesysteem waarin organisaties getoetst worden op hun investeringen en duurzaamheidsactiviteiten.”
Vervolgens konden deelnemers terecht bij Duurzaam Gebouwd-expert Thomas Bögl (LIAG architecten en bouwadviseurs) voor een frisse blik op het behoud en de herontwikkeling van monumenten. Bögl is blij met het thema van de dag, want hij geeft aan dat zijn organisatie steeds vaker wordt gevraagd om met renovatieprojecten aan de slag te gaan. Ook voor monumentale panden. Zoals de oude V&D / Hudson’s Bay in het centrum van Den Haag, dat wordt omgevormd naar een Universitair Centrum. CBRE, eigenaar van het gebouw zorgt hier samen met de betrokken ketenpartners voor een renovatie van het casco.
Het gebouw kent een rijke geschiedenis, heeft uit verschillende perioden bouwdelen en biedt zicht aan drie kanten. Oorspronkelijk was het gebouw met name aan de Spuistraat een onderdeel van het publieke domein. “De entree aan het Spui wordt gerenoveerd en krijgt haar oude glorie weer terug”, gaat Bögl verder. “Voormalige etalages worden teruggebracht en de entree voert bezoekers met een brede trap naar de eerste verdieping, waar de collegezalen en zelfstudieruimtes zich bevinden.” De herkenbaarheid en de toegankelijkheid van het gebouw zijn onder meer van belang vanwege de forse beschikbare capaciteit voor wel 4.000 studenten en docenten.
Monumentaal en duurzaam
Hoe de rest van het gebouw eruitziet? Een tweede trap leidt naar het opgetilde maaiveld. “Met onder andere een dakterras en hier kunnen ook de verdiepingen erboven worden bereikt. Verdiepingen drie tot vijf geven de ruimte aan onderwijsruimten. En er is de mogelijkheid om het dakterras te bezoeken.” Bögl laat meteen weten dat het hier niet alleen gaat om het mooie plaatje en de ‘kick’ van een monumentaal pand naar de huidige materialisatiestandaard verheffen. “Ook op het gebied van duurzaamheid zijn hier mooie stappen gezet. Zo wordt het niet alleen een gasloos gebouw. Er is ook sprake van een certificering aan de hand van BREEAM-NL In-Use, voor bestaande bouw. En het energielabel wordt naar A+ getild.”
Veel kansen dus op het gebied van de renovatie en transformatie van monumentale panden, zo ook voor het aanpakken van andere utiliteit en het integraal verduurzamen van woningen. Het was aan hoofdredacteur Reinoud Schaatsbergen en Karin Dorrepaal van DOOR architecten om de dag af te sluiten met een interview, waarin onder andere de versnelling en opschaling aan bod kwam. Zo kan biobased bouwen, optoppen en transformeren volgens Dorrepaal invulling geven aan de wens om binnen een relatief korte periode tot 2030 een veelvoud aan woningen te bouwen. “In de bestaande voorraad schuilen kansen om invulling te geven aan de maatschappelijke opgave voor huisvesting. Daarnaast kun je een slag slaan als het gaat om het afvangen of zelfs het opslaan van schadelijke broeikasgassen. Om nog niet te spreken van de sociale structureren die je bijvoorbeeld intact laat.”
Wanted: lef
m aan de slag te gaan met al die opgaves in de bestaande voorraad, vraagt om lef. Hoe haal je mensen over om niet met één, maar met meerdere opgaves in het achterhoofd te ontwerpen en te bouwen? Tijd en energie is er maar in beperkte mate. “Het is een kwestie van een lange adem, merken wij”, gaat Dorrepaal verder. “Maar we merken bij onze opdrachtgevers dat er meer aandacht komt voor onderwerpen als vermindering van CO2-emissie, het toepassen van biobased oplossingen en circulair bouwen en werken. Er ontstaan vragen, maar wij willen vooral ontdekken wat de vraag achter de vraag is.”
Veel kleine stappen maken is wat haar betreft ook waardevol. Natuurlijk zijn er goede en grote voorbeelden nodig, maar zeker ook de massa. “Bij ieder project gaat het om het een beetje beter doen. Hoe kun je de volgende stap zetten en wat is de volgende stap voor je opdrachtgever? Soms is die vraag lastig te beantwoorden.” Tegelijkertijd zijn er voldoende ambities, onder meer op het vlak van het beperken van de CO2-uitstoot en het toepassen van hoogwaardig hergebruik.
Zoals bij de renovatie van 374 appartementen in Overvecht, gemeente Utrecht. “Hier is onder andere glas hergebruikt, binnen de strategie om materialen hoogwaardig opnieuw in te zetten. De vermeden emissie bij dit project is 5.500 kg CO2. En er wordt meer CO2 opgeslagen dan uitgestoten: per appartement -0,2 kg CO2/m2.” Duidelijk is de impact die renovatie met zich meebrengt, maar dan moet wel de hele sector mee. “Zie renovatie daarom echt als een uitdaging. Het is meer dan een nieuwe installatie en gevel. Beeld je in wat de potentie is voor de gebouwen en het gebied, dan wordt het véél interessanter.”